Bahai

Tijdens mijn wonen en werken in Nes Ammim fietste ik nog wel eens langs de, nu, oude hoofdweg naar Akko via Loheme HaGetaot. Dit deed ik, omdat het toen meer Duitse Naharija wel leuk en gezellig was voor een bezoekje, maar je in het zeer oude Akko heerlijk kunt dwalen zonder lastig gevallen te worden door Arabische marktkooplui. Vooral dit oude stadje met haar gemengde bewoning van Moslim Arabieren, Christen Arabieren, waarvan velen nakomelingen zijn van de Kruisvaarders en ook Joden is bijzonder gezellig en heerlijk om in de kleine oude Middellandse zeehaven heerlijk vertoeven op een terras. Ook in de periode dat ik mijn vrouw leerde kennen, gingen we beiden op de fiets naar het gezellige Akko. Na Lohame HaGetaot ging de weg naar beneden en zo’n beetje in het dal met een aantal Kibboetsiem en Moshaviem is een stuk grond dat een geweldige mooi onderhouden park is. Sommigen vermelden het als de Hof van Eden. Informatie leerde ons dat het de Bahai-tuinen van Akko zijn. Ons werd gewezen op het Wereldcentrum van de Bahai in Akko, dat zelfs deze stad als een juweel overheerst. Beide tuinen en het Wereldcentrum zijn een bezoek waard.

Maar wat is die Bahai nu eigenlijk?

Ik probeer het zo kort mogelijk uit te leggen, maar het wordt weer een lang verhaal!

De Bahai is een Monotheïstische religie die in de 19e eeuw gesticht is door Bahá'u'lláh in Perzië het huidige Iran. Wereldwijd zijn er ongeveer zes miljoen bahá’ís in 200 landen.

De bahá'í-leringen accepteren een eenheid van de monotheïstische godsdiensten, Jodendom, Christendom en Islam. Men gaat voor eenheid. Religieuze geschiedenis wordt gezien als een ontvouwing van waarheid met behulp van een aantal goddelijke boodschappers, manifestaties van God genaamd, die elk een religie hebben gesticht afgestemd op de behoeften van hun tijd en het begripsvermogen van de mensen uit hun tijd. Onder deze boodschappers zijn Abraham, Krishna, Boeddha, Jezus en Mohammed de bekendste. Voor de bahá'ís is de meest recente en belangrijkste boodschapper Bahá'u'lláh. Volgens de bahá'ís is de mensheid betrokken bij een voortdurend, noodzakelijk en geleidelijk proces naar verstandhouding, vrede, gerechtigheid en eenheid op wereldschaal.

De naam Bahai is afkomstig uit het Arabische woord “Baha”, dat “Glorie”of “Pracht”betekent. Aan de basis van alle bahá’í-leringen staat het idee van de eenheid van God, de eenheid van religie en de eenheid van de mensheid. Uit deze stellingen komt de overtuiging dat God periodiek zijn wil openbaart door middel van goddelijke opvoeders, waarvan het doel is het karakter van de mensheid te transformeren en, onder degenen die de boodschap accepteren, morele en spirituele kwaliteiten ontwikkelen. De bahá'í-geschriften beschrijven een enkele, persoonlijke, ontoegankelijke, alwetende, alomtegenwoordige, onvergankelijke en almachtige God, die de schepper van alle dingen in het universum is. Het bestaan van God en het universum worden beschouwd als eeuwig, zonder begin of einde. Het bahá'í-concept van progressieve religieuze openbaring resulteert in de aanvaarding van de geldigheid van de meeste wereldreligies, waarvan de stichters worden gezien als Manifestaties van God. De religieuze oorsprong in sji’i-islam wordt gezien als analoog aan de joodse context waarin het christendom ontstond. Bahá’ís geloven dat Bahá'u'lláh de Messiaanse verwachtingen van de voorgaande religies vervult. Bahá’ís geloven dat Bahá'u'lláh de Messiaanse verwachtingen van de voorgaande religies vervult. Door middel van erkenning en gehoorzaamheid, dienstbaarheid aan de mensheid en gebed, komt de ziel dichter bij God. Wanneer een mens sterft, gaat de ziel over naar de volgende wereld, waar haar geestelijke ontwikkeling in de fysieke wereld een basis wordt voor vooruitgang in de spirituele wereld. Hemel en hel worden gezien als geestelijke staten van nabijheid en veraf zijn van God in deze wereld en de volgende en niet als fysieke plaatsen van beloning en straf na de dood. De volgende 12 principes worden vaak genoemd als een korte samenvatting van de bahá'í-leer. Deze zijn: Eenheid van God

Eenheid van religie. Eenheid van de mensheid. Gelijkwaardigheid van mannen en vrouwen. Uitbanning van alle vormen van vooroordelen. Wereldvrede. Harmonie tussen religie en wetenschap.

Onafhankelijk onderzoek naar de waarheid. Universeel verplicht onderwijs. Universele hulptaal.

Gehoorzaamheid aan de overheid en niet-betrokkenheid bij de partijpolitiek. Afschaffing van uitersten van rijkdom en armoede.

Hoewel de bahá'í-leringen een sterke nadruk leggen op sociale en ethische kwesties, bestaat er een aantal fundamentele teksten die worden omschreven als mystiek. De Zeven Valleien wordt beschouwd als Bahá'u'lláhs "grootste mystieke compositie." Het is geschreven aan een volgeling van het soefisme, in de stijl van Attar. De Verborgen Woorden is een ander boek geschreven door Bahá'u'lláh.

 

Het ontstaan van de Bahai

De bahá'í-geschiedenis bestaat uit een opeenvolging van leiders, die begint met de verklaring van de Báb op 23 mei 1844 in Shíráz, Iran en sinds 1963 op een administratieve orde rust. Het geloof was geïsoleerd binnen het Ottomaanse Rijk, tot er na de dood van Bahá'u'lláh in 1892 aanhangers in dertien landen in Azië en Afrika waren. Onder de leiding van zijn zoon, 'Abdu'l-Bahá, bereikte de godsdienst een positie in Europa en Amerika en werd geconsolideerd in Iran, waar het nog steeds onder intense vervolgingen lijdt. Na de dood van 'Abdu'l-Bahá in 1921, ontstond onder leiding van Shoghi Effendi, 'Abdu'l-Bahá’s kleinzoon. Op 23 mei 1844 verklaarde Siyyid 'Alí Muhammad uit Shíráz, Iran dat hij "de Báb" " de Poort ")was, volgens een Sjiitisch religieus concept. Zijn volgelingen werden bekend als bábís. Toen de leer van de Báb verspreidde, wat de islamitische geestelijken als een bedreiging zagen, werden zijn volgelingen vervolgd en gemarteld. Het conflict escaleerde in een aantal plaatsen tot militaire belegeringen door het leger van de Sjah. De Báb zelf werd gevangengenomen en uiteindelijk geëxecuteerd in 1850. De graftombe van de Báb, op de berg Karmel in Haifa, Israël, is een belangrijk bedevaartsoord voor bahá'ís. De resten van de Báb werden in het geheim van Iran naar Israël gebracht en werden uiteindelijk bijgezet in de graftombe die gebouwd is op een speciaal door Bahá'u'lláh aangewezen plek. De Bahá'u'lláh werd verschillende keren verbannen. Vanuit Constantinopel werd hij door de Ottomanen (Turken) verbannen naar de Ottomaanse strafkolonie Akko. Aan het einde van zijn leven werd hem toegestaan om, als een gevangene van de stad, in een eigen woning in Akko te wonen, waar hij in 1892 stierf. Zijn oudste zoon Abbás Effendí nam het leiderschap over als Abdu'l-Bahá (dienaar van Bahá). Abdu'l-Bahá deelde zijn vaders lange ballingschap en gevangenisstraf, die voortduurden tot 'Abdu'l-Bahás eigen vrijlating als gevolg van de staatsgreep van de Jong-Turken in 1908. Na zijn vrijlating leidde hij een leven van reizen, toespraken en het onderhouden van correspondentie met de bahá'í-gemeenschappen en individuen, waarbij hij de beginselen van het bahá'í-geloof verduidelijkte.

De oorsprong van het Bahá'í-bestuursstelsel ligt in de Kitáb-i-Aqdas van Bahá'u'lláh en het Testament van 'Abdu'l-Bahá. Op plaatselijke, regionale en nationale niveaus, verkiezen bahá'ís Geestelijke Raden, die elk uit negen leden bestaan. Er zijn ook benoemde individuen die op plaatselijk, nationaal en internationaal niveau werken. Het Universele Huis van Gerechtigheid, dat voor het eerst in 1963 werd verkozen, is het hoogste bestuursorgaan van het bahá'í-geloof. Zijn negen leden worden elke vijf jaar gekozen door de leden van alle nationale Geestelijke Raden. Iedere mannelijke bahá'í, 21 jaar of ouder, is verkiesbaar in het Universele Huis van Gerechtigheid. Alle andere posities zijn open voor mannelijke en vrouwelijke bahá'ís.

De meeste Baha’is leven in Azie en telt ongeveer 3,6 miljoen leden. In Afrika (1,8 miljoen) en Latijns-Amerika (900.000). De meeste leden (2,2 miljoen) leven in India, waarna Iran (350.000) en Verenigde Staten met ongeveer 150.000. De bahá'í-religie is gerangschikt op basis van de FP magazine als' s werelds tweede snelst groeiende religie, met een groei van 1.7%. In Nederland zijn er ongeveer 1.300 bahá'ís in 178 gemeenten. Momenteel zijn er in Nederland 31 plaatselijke Geestelijke Raden.

 

Wettisch

Bahá'í-wetten en verordeningen die gelden in het bahá'í-geloof zijn voornamelijk afkomstig uit de Kitáb-i-Aqdas van Bahá'u'lláh. In de Kitáb-i-Aqdas stelt Bahá'u'lláh zowel religieuze als burgerlijke wetten in, zoals het dagelijkse verplichte gebed, de vasten, wetten over erfenis, de afschaffing van priesterdom, het verbod op zaken als slavernij, ascese, en gokken, de veroordeling van o.a. luiheid en roddelen, de specificatie van straffen voor zaken als moord en brandstichting, het vereiste dat ieder persoon een beroep moet uitoefenen en de nadruk op de noodzaak van de opvoeding van kinderen, evenals als de noodzaak zich strikt te houden aan de wetten van de regering van het land waar men woont. Bahá'u'lláh geeft ook algemene beginselen, waaronder hij zijn volgelingen aanspoort om vriendschappelijk samen te werken met mensen van alle religies en hen waarschuwt zich te hoeden voor fanatisme en trots. Ook moedigt hij zaken als reinheid en waarheidsgetrouwheid aan.

Het doel van het huwelijk in het bahá'í-geloof is vooral het bevorderen van geestelijke harmonie, broederschap en eenheid tussen een man en een vrouw en een stabiele en liefdevolle omgeving te bieden voor het grootbrengen van kinderen. Interraciale huwelijken worden ook zeer geprezen in de bahá'í-geschriften. Kloosterleven is verboden en bahá'ís pogen hun spiritualiteit te aarden in het dagelijkse leven. Het uitvoeren van bijvoorbeeld nuttig werk, is niet alleen vereist, maar wordt gezien als een vorm van aanbidding. Bahá'u'lláh verbood bedelen en ascetisme, en stimuleerde bahá'ís betrokken te zijn met de behoeften van de samenleving.

 

Samenkomsten

De meeste bahá'í-bijeenkomsten vinden plaats in de woonhuizen van individuen, in plaatselijke bahá'í-centra, of in gehuurde ruimten. Wereldwijd zijn er momenteel zeven Bahá'í Huizen van Aanbidding, met een achtste in aanbouw in Chili. De bahá'í-geschriften verwijzen naar een instelling genaamd "Mashriqu'l-Adhkár" ("Dageraadplaats van Gods lof"), dat het middelpunt vormt van een complex van instellingen, waaronder een ziekenhuis, universiteit, enzovoort. Het allereerste Mashriqu'l-Adhkár in `Ishqábád, Turkmenistan, was tot op heden het meest complete Huis van Aanbidding. De Bahá’í Huizen van Aanbidding zijn bedoeld voor gebed en meditatie en zijn voor iedereen vrij toegankelijk. De bahá'í-kalender, ook de badí'-kalender genoemd, wordt gebruikt in het bahá'í-geloof, is een zonnekalender met regelmatige jaren van 365 dagen en schrikkeljaren van 366 dagen. De jaren zijn samengesteld uit 19 maanden van 19 dagen elk, plus een extra periode van "Schrikkeldagen" (4 in normale jaren en 5 in schrikkeljaren). Bahá'í-gemeenschappen komen aan het begin van elke maand samen tijdens het Negentiendaagsfeest voor meditatie, consultatie en socialiseren. Gedurende het jaar nemen bahá'ís 11 Heilige Dagen in acht, bij 9 van deze worden bahá'ís geacht niet te werken. Deze dagen worden de belangrijkste momenten in de geschiedenis van het bahá'í-geloof gevierd of herdacht. Het officiële symbool van het bahá'í-geloof is de vijf-puntige ster.

 

Andere gebruikte symbolen zijn:

Negen-puntige ster. Ringsteen-symbool. Kalligrafie van de Grootste Naam.

In de islam heeft God 99 namen en in enkele islamitische tradities gelooft men dat er een speciale verborgen 100e naam bestaat, die de grootste naam is. Bahá'ís geloven dat de honderdste naam werd onthuld als "Bahá'"

 

Sociaaleconomisch

Sinds haar oprichting is de bahá'í-gemeenschap betrokken bij sociaaleconomische ontwikkeling, te beginnen bij het geven van meer vrijheid aan vrouwen, het bevorderen van onderwijs voor vrouwen als een prioriteit. In de praktijk kwam dit vooral tot uiting door het oprichten van scholen, landbouwcoöperaties en klinieken.

 

Verenigde Naties

Bahá'u'lláh schreef over de noodzaak van wereldregering in het huidige tijdperk van het collectieve leven van de mensheid. Door deze nadruk heeft de Bahá'ís-gemeenschap ervoor gekozen inspanningen ter verbetering van internationale betrekkingen door organisaties zoals de Volkerenbond en de Verenigde Naties te ondersteunen. De Bahá'í International Community is een agentschap onder leiding van het Universele Huis van Gerechtigheid in Haifa en heeft een raadgevende status bij de volgende organisaties: Economische en Sociale Raad van de Verenigde Naties (ECOSOC), United Nations Children's Fund (UNICEF), Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), United Nations Development Fund For Women (UNIFEM), United Nations Environment Program (UNEP). De Bahá'í International Community heeft kantoren bij de Verenigde Naties in New York en Genève en vertegenwoordigingen bij regionale commissies en andere kantoren van de Verenigde Naties in Addis Abeba, Bangkok, Nairobi, Rome, Santiago, en Wenen. Op het Millennium Forum van de Verenigde Naties in 2000 was een bahá'í uitgenodigd als enige niet-gouvernementele spreker tijdens de top.

 

Vervolgd geloof

Bahá'ís worden nog steeds vervolgd in islamitische landen, omdat islamitische leiders het bahá'í-geloof niet erkennen als een onafhankelijke religie, maar eerder als afvalligheid van de islam. De ernstigste vervolgingen hebben plaatsgevonden in Iran, waar meer dan 200 bahá'ís zijn geëxecuteerd tussen 1978 en 1998. Ook de Sjah voerde een campagne tegen de bahá'ís in 1955, waarbij anti-Baháípropaganda werd verspreid op de Iraanse radio en televisie. In de jaren 70 toen de ondergrondse beweging tegen de sjah groeide, werd propaganda verspreid over de bahá'ís dat ze adviseurs waren van de sjah, aanhangers van Israël en de Verenigde Staten, en een bedreiging voor de economie. Volgens een groep in de VS zijn aanvallen op bahá'ís in Iran toegenomen sinds Mahmoud Ahmadinejad president werd. De Speciale Rapporteur van de VN is bezorgd dat deze laatste ontwikkeling geeft aan dat de situatie met betrekking tot religieuze minderheden in Iran is, in feite verslechtert. Op 14 mei 2008 werden zes vooraanstaande bahá'ís, allen leden van een informele nationaal coördinerende groep, genaamd de "Vrienden" (Yaran), die de behoeften van de bahá'í-gemeenschap in Iran overzag, gearresteerd en naar de Evin gevangenis gebracht. Een zevende lid werd in maart al gearresteerd. In maart 2010 is een petitie, door 1400 Nederlanders ondertekent, ingediend bij de ambassadeur van Iran in Den Haag. De petitie, een initiatief van professor René Smits en rabbijn Awraham Soetendorp verzoekt "de zeven bahá'í-leiders hun vrijheid terug te geven" of in ieder geval te zorgen voor een open en eerlijke rechtsgang. De rechtszaak van de zeven gevangenen is meermalen uitgesteld. De eerste zitting vond plaats op 12 januari 2010. De voorzitter van de Amerikaanse Commissie voor Internationale Godsdienstvrijheid zegt dat het erop lijkt dat de regering de uitkomst van de zaak al vooraf heeft bepaald en de mensenrechten binnen het internationaal recht schendt. Later zijn er meerdere zittingen geweest. Op 11 augustus 2010 werd bekend dat elk van de zeven bahá'ís is veroordeeld tot 20 jaar gevangenisstraf. In oktober 2011 publiceerde de Bahá'í International Community het rapport "Inciting Hatred: Iran's Media Campaign to Demonize Baha'is", dat Iraanse media-artikelen van eind 2009 tot begin 2011 analyseert. Volgens de Bahá’í-gemeenschap zijn sinds 2005 meer dan 700 bahá'ís gearresteerd en zitten momenteel meer dan honderd Iraanse bahá'ís gevangen vanwege hun geloof. De Iraanse regering beweert dat het geloof van de Bahá'í geen godsdienst is maar een politieke beweging en weigert daarom erkenning als een minderheidsreligie.

 

Tenslotte.

Nu weten we dus het verhaal en de geschiedenis van die mooie tuinen in Akko en Haifa met het gezichtsbepalende gebouw. Evenals de link tussen Israël, Iran en andere delen van de wereld. De Bahai-volgelingen genieten in Israël volledige vrijheid en worden gelijkgesteld met de andere bewoners. Dit is een teken van de Israëlische, eerder Joodse, tolerantie in tegenstelling met de meeste Islamitische landen, waar andersgelovigen vervolgd worden.

Ziehier, wat een fietstochtje van een halfuur tot gevolgen kan hebben!