Beth Shemesh! Loeien of Zingen

 

Zoals ik reeds de vorige keer schreef, hebben we, onder leiding van Uri Madar, een aantal belangrijke plaatsen on het centrale deel van Israël bezocht behorend bij de stam van Juda. Gelegen in de groene heuvels, wonen in de moderne stad ongeveer 65.000 inwoners en aan de overzijde van de doorgaande route Tel Beth Shemesh, waarvan de eerste bebouwing reeds uit de Kanaänitische tijd stamt. Ook de naam, Shemesh, is afkomstig uit de Kanaänitische taal en “Zon” betekend. Dus Huis van de Zon. Oftewel een teken dat de Kanaänieten zonaanbidders waren. Na de verovering door de Hebreeën onder leiding van Jozua in ongeveer 1300 voor Christus van Kanaän bleef deze stad met haar nieuwe bevolking haar naam behouden.
Omdat het tijdens verschillende perioden een grensstad bleef, kende deze stad een aantal conflicten, waarbij het verwoest is en weer herbouwd. Dit gebeurde reeds bij de verovering van Jozua, maar ook later tijdens de conflicten met de Filistijnen. Gedurende de 10e eeuw voor Christus heeft koning Salomo deze stad laten vernieuwen en werd het een bestuurlijk centrum voor de regio, maar na de Assyrische invallen gedurende de 8e eeuw voor Christus, tijdens de periode van Koning Hiskia, raakte de stad in verval. Na terugkeer waren er te weinig families die deze stad wilden herbouwen. Nu ongeveer 2800 jaar later is er naast de oude Tel Beth Shemesh een moderne stad Beth Shemesh die verbonden is per spoor door het Sorek-dal met de andere steden in Israel en via route 38 met het hoofdwegennet.

Onze vriend Uri liet ons nabij de oudste Olijfboom van Israel zien die geschat ouder is dan 2000 jaar, maar vooraf beklommen we de Tel, die onder de bedenkkende aardlaag met eeuwenoude scherven volledig open is en een tehuis voor velddieren, die daar hun “holen” hebben. Voorafgaande aan 1 Samuel 6 werd ons uitgelegd hoe Beth Shemesh gesitueerd is en waarom deze stad van belang. Gelegen op een heuvel nabij het Sorek-dal dat de toenmalige Filistijnse stad Ashdod met de Hebreeuwse stad Silo, nabij Bethlehem, verbond. Beide steden zijn ook zichtbaar vanaf Tel Beth Shemesh en Silo was de plaats waar de Ark van het Verbond stond. Tijdens één van deze veldslagen tegen de Filistijnen werd de Ark buit gemaakt en naar Ashod overgebracht, waarna de Filistijnen zwaar geplaagd werden en bevreesd raakten, waarna de Ark verhuis werd naar Gath en later naar Ekron. Velen stierven en overlevenden geplaagd met gezwellen. Daarop werd na het brengen van offers besloten de Ark weer terug te sturen naar de Hebreeuwen.
Nu komen we bij de belangrijkste verzen!

7 Nu dan, neem een nieuwe wagen, maak die gereed, en neem twee zogende koeien, waarop nog geen juk gekomen is; span de koeien voor de wagen en breng hun kalveren achter hen vandaan terug naar huis.
8 Neem dan de ark van de HEERE, zet hem op de wagen, en leg de gouden voorwerpen die u Hem als schuldoffer doet toekomen, in een kistje ernaast. Stuur hem vervolgens terug en laat hem gaan.
9 Let dan op: als de ark de weg naar het gebied van Beth-Semes inslaat, heeft Híj ons dit grote kwaad aangedaan. Maar zo niet, dan weten wij dat niet Zijn hand ons getroffen heeft; dan is het ons toevallig overkomen.
10 Zo deden die mannen; zij namen twee zogende koeien en spanden die voor de wagen, maar hun kalveren sloten zij in huis op.
11 Zij zetten de ark van de HEERE op de wagen, evenals het kistje met de gouden muizen en de beeldjes van hun gezwellen.
12 De koeien liepen regelrecht, in één spoor, de weg langs, op weg naar Beth-Semes; zij liepen al loeiend steeds maar door en weken niet af naar rechts of naar links. De stadsvorsten van de Filistijnen liepen erachteraan, tot aan het gebied van Beth-Semes.
13 De inwoners van Beth-Semes waren de tarweoogst aan het maaien in het dal. Toen zij hun ogen opsloegen en de ark zagen, waren zij verheugd die te zien.
14 De wagen kwam op de akker van Jozua, de Beth-Semiet, en bleef daar staan. Er was daar een grote steen, en zij kloofden het hout van de wagen en offerden de koeien als brandoffer aan de HEERE.
15 De Levieten namen de ark van de HEERE van de wagen af, en het kistje dat daarbij was, waarin de gouden voorwerpen waren, en zetten ze op die grote steen; en op die dag brachten de mannen van Beth-Semes brandoffers en brachten slachtoffers voor de HEERE.
16 Toen de vijf stadsvorsten van de Filistijnen dat gezien hadden, keerden zij diezelfde dag terug naar Ekron.

Ni staat in vers 12 al loeiend! Wat ook in alle Nederlandse vertalingen zo beschreven staat. Maar in de originele tekst in het Hebreeuws wordt niets over loeien gesproken, maar dat de zogende koeien “zongen”!

Dit nu over het wonder van Tel Beth Shemesh.
Jammer nu dat de vele bussen die onderweg zijn met haar Christelijke “bedevaartgangers” geen moeite ondernemen om een langdurige stop in deze omgeving te maken, want ook is men niet geïnteresseerd over dit mooie verhaal, dan zijn er nabij ook de druipsteengrotten om te bezoeken en het Bet Guvrin National Park

 

Uri Madar als gids

 

Tel Bet Shemesh

 

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb