Wat eten we in Israël?

Bij een bezoek aan Israël worden de niet-Joodse bezoekers geconfronteerd met een geheel andere keuken. Onbekend is onbemind, zou je zeggen. Maar zo onbemind zijn al die verschillende keukens in Israël niet. De meeste keukens zijn Oriëntaals gericht en zeer smakelijk om te eten. Zowel Joden, als Arabieren zijn verliefd op eten. Vooral de Joodse, Koosjere, keuken verschilt niet veel van de Islamitische. Daar een meerderheid aan Joodse inwoners een culturele invloed heeft van de landen waar zij, of hun (voor) ouders, afkomstig zijn, is er een grote variatie op de gerechten te verkrijgen. Zelfs het Chinese restaurant doet hier aan mee. Ook zijn er restaurants en winkels die voedsel verkopen die niet “Koosjer” is, waaronder bijvoorbeeld, varkensvlees, paling, kreeft en garnalen.

De meest simpele uitleg is dat het verboden is melkproducten te gebruiken bij de voorbereiding van vlees en dat men dus bepaalde vleessoorten niet mag eten. Vis en vogel zijn in de meeste gevallen neutraal. Ook is men heel voorzichtig met bepaalde grondstoffen. Zelfs onze bakker kent grondstoffen die afkomstig zijn van onreine dieren. Volgens voorschriften moeten dieren dan ook volgens voorschriften, door de “Shogeet”, onverdoofd geslacht worden. De Joodse slachter, of Sjogeet, wordt door het Rabbinaat aangewezen om ook zeer diervriendelijk te werk te gaan. Het is een werkwijze die ontstaan zijn, toen het Joodse Volk in de Sinaï via Mozes de Wet kreeg en daar naar moet handelen. In Leviticus 11 staat beschreven welke dieren wel en welke dieren niet gegeten mogen worden en de manier van bereiden. Het Rabbinaat controleert met grote regelmaat al die voedselwaren en vlees die in Leviticus genoemd zijn, zoals wij de controleurs van de Voedsel- en Warenwet kennen. Ja, men is zelfs strenger. Veel is terug te halen uit die perioden van toen, toen voedsel niet koel opgeslagen kon worden en zelfs snel aan verderf onderhevig was.

Hoe is die Israëlische c.q. Joodse keuken? Mag ik het zeggen! Uitstekend, want de Israëlische restauratiewereld kent heel veel koks van zeer grote kwaliteit en zelfs betaalbare gelegenheden met de bekende ster. Ja, zelfs de Grote M is volledig Koosjer en bestel nooit koffie met melk of een zuiveltoetje na een vleesgerecht. Nog erger is dat alle bekende merken frisdrank, waaronder Coca Cola, koosjer zijn en ga je naar een restaurant waar zuivelproducten gebruikt worden, eet je automatisch geen vlees. 

Wat niet in ieder huis in Israël het geval is, is natuurlijk de keuken. Velen zijn “Kosher-Looking”, maar niet helemaal. Maar in een beetje Joods huis (ook buiten Israël) wordt alles netjes gescheiden gehouden en dus ook het bestek, dat gemerkt wordt en ook de koelkasten. Zelfs afwassen moet dan geheel apart in aparte afwasmogelijkheden. Of men stopt met het vleeseten van zoogdieren en gaat het op vis en gevogelte houden of de zuivelproducten vliegen er uit!

 

Maar wat je ook eet? Je eet overal zeer smakelijk!

בְּתֵאָבוֹן (BeTeAVON)! Eet smakelijk!

Wetten inzake reine en onreine dieren

 

 1                   De HEERE sprak tot Mozes en tot Aäron en zei tegen hen:

 

 2                   Spreek tot de Israëlieten:  Dit zijn de dieren die u eten mag van alle dieren die op de aarde zijn.

 

 3                   Alle dieren met gespleten hoeven, waarvan de hoef in tweeën gespleten is en die bovendien bij de dieren horen die herkauwen, die mag u eten.

 

4                   Maar deze dieren mag u niet eten, van die die alleen herkauwen of alleen gespleten hoeven hebben: de kameel, want die herkauwt wel, maar heeft  geen gespleten hoeven; die is voor u onrein;

 

 5                   de klipdas, want die herkauwt wel, maar heeft geen gespleten hoeven; die is voor u onrein;

 

 6                   de haas, want die herkauwt wel, maar heeft geen gespleten hoeven; die is voor u onrein;

 

 7                   het varken, want dat heeft wel gespleten hoeven; de hoef is in tweeën gespleten, maar het herkauwt het gekauwde niet; dat is voor u onrein.

 

 8                   Van hun vlees mag u niet eten en hun kadavers niet aanraken; ze zijn voor u onrein.

 

 9                   Dit mag u eten van al wat in het water leeft: alles wat in het water, in de zeeën en in de beken vinnen en schubben heeft, dat mag u eten,

 

10                maar alles wat geen vinnen of schubben heeft in de zeeën en in de beken, van alles wat in het water wemelt en van alle levende wezens die in het  water leven, die zijn voor u iets afschuwelijks.

 

 11                Ja, iets afschuwelijks zijn ze voor u. Van hun vlees mag u niet eten, en hun kadavers moet u verafschuwen.

 

 12                Alles wat in het water geen vinnen en schubben heeft, is voor u iets afschuwelijks.

 

 13                En van deze vogelsoorten moet u een afschuw hebben; ze mogen niet gegeten worden, ze zijn iets afschuwelijks: de arend, de lammergier, de  monniksgier,

 

 14                de buizerd, elke soort kiekendief,

 

 15                elke soort raaf,

 

 16                de struisvogel, de velduil, de meeuw, elke soort valk,

 

 17                de steenuil, de visarend, de ransuil,

 

 18                de kerkuil, de kraai, de aasgier,

 

 19                de ooievaar, elke soort reiger, de hop en de vleermuis.

 

 20                Alle gevleugelde insecten die op vier poten gaan, zijn voor u iets afschuwelijks.

 

 21                Maar deze mag u wel eten van alle gevleugelde insecten die op vier poten gaan en die naast hun poten een stel springpoten hebben om daarmee  over de grond te springen.

 

22                Daarvan mag u de volgende eten: elke soort veldsprinkhaan, elke soort sabelsprinkhaan, elke soort krekel en elke soort doornsprinkhaan.

 

 23                Maar alle gevleugelde insecten die vier poten hebben, zijn voor u iets afschuwelijks.

 

 24                Door deze dieren verontreinigt u uzelf. Al wie hun kadavers aanraakt, is onrein tot de avond.

 

 25                En al wie een deel van hun kadaver draagt, moet zijn kleren wassen en is onrein tot de avond.

 

 26                Alle dieren die een gespleten hoef hebben, maar waarvan de hoeven niet geheel gespleten zijn en die niet herkauwen, zijn voor u onrein. Al wie ze  aanraakt, is onrein.

 

27                Ook zijn alle zoolgangers onder al de dieren die op vier poten gaan, voor u onrein. Al wie hun kadaver aanraakt, is onrein tot de avond.

 

 28                En wie hun kadaver draagt, moet zijn kleren wassen en is onrein tot de avond; ze zijn voor u onrein.

 

 29                Van de kruipende dieren die zich over de aarde voortbewegen, zijn deze voor u onrein: de mol, de muis, elke soort pad,

 

 30                de gekko, de varaan, de hagedis, de skink en de kameleon.

 

 31                Onder al de kruipende dieren zijn die onrein voor u. Al wie ze aanraakt als ze dood zijn, is onrein tot de avond.

 

 32                Verder is alles waarop iets van die dieren valt als ze dood zijn, onrein:  elk houten voorwerp, of een kledingstuk, of een huid, of een zak – elk voorwerp                       waarmee werk verricht wordt. Het moet in water worden gelegd, en is onrein tot de avond. Dan zal het rein zijn.

 

 33                En elke aarden pot, waarin iets van deze dieren valt, en alles wat erin zit, is dan onrein. U moet hem stukbreken.

 

 34                Welk voedsel dan ook dat wordt gegeten, waarop water uit zo'n pot komt, is onrein; en elke drank die gedronken mag worden,      in zo'n kruik, welke ook, is onrein.

 

35                En alles waarop iets van hun kadaver valt, is onrein; de oven en de bakpan moeten stukgebroken worden. Ze zijn onrein, daarom moeten ze voor u onrein zijn.

 

 36                Een bron of put waarin water verzameld wordt, zal echter rein blijven. Maar wie hun kadaver aanraakt, is onrein.

 

 37                En wanneer iets van hun kadaver valt op welk zaaigoed dan ook dat gezaaid wordt, dan blijft dat rein.

 

 38                Maar als er water op het zaad gegoten wordt, en er valt iets van hun kadaver op, dan is dat voor u onrein.

 

 39                En wanneer een van de dieren die u tot voedsel dienen, doodgaat, is hij die zijn kadaver aanraakt, onrein tot de avond.

 

 40                Wie iets van zijn kadaver eet, moet zijn kleren wassen, en is onrein tot de avond, en wie zijn kadaver draagt, moet zijn kleren wassen, en is onrein tot de avond.

 

41                Verder moeten alle kruipende dieren die zich over de aarde voortbewegen, iets afschuwelijks zijn. Ze mogen niet gegeten worden.

 

42                Alles wat zich op de buik voortbeweegt, en alles wat op vier poten gaat, tot alles wat vele poten heeft, van alle kruipende dieren die zich over de aarde  voortbewegen, mag u niet eten, want ze zijn iets afschuwelijks.

 

43                U mag uzelf niet tot een afschuw maken met al die kruipende dieren die zich zo voortbewegen, en u mag zich daarmee niet verontreinigen zodat u  daardoor verontreinigd wordt,

 

44                 want Ik ben de HEERE, uw God. U moet zich heiligen en heilig zijn, want Ik ben heilig. U mag uzelf niet verontreinigen met al de kruipende dieren die                         zich over de aarde voortbewegen.

 

45                Want Ik ben de HEERE, Die u uit het land Egypte heeft laten vertrekken, opdat Ik u tot een God ben. U moet heilig zijn, want Ik ben heilig.

 

46                Dit is de wet met betrekking tot de dieren, de vogels en alle levende wezens die in het water krioelen, en alle wezens die zich op aarde voortbewegen,

 

47                om onderscheid te maken tussen het onreine en het reine, en tussen de dieren die men eten en de dieren die men niet eten mag.